Woordenlijst
We hebben ons best gedaan om voor alle medische woorden die je in verband met incontinentie tegen kan komen een duidelijke omschrijving te geven.
Mis je een woord, is de omschrijving niet helder, of vind je een fout? Geeft het aan ons door via het contactformulier (klik hier).
Klik op de + om de lijst voor die letter open te klappen.
Aambeien (hemorroïden) | Pijnlijke zwelling van bloedvaten van de anus |
Aarzeling | Moeite met beginnen te plassen |
Abdomen | Buik |
Absorptie | Opname van vocht |
Acetylcholine | Stof die een belangrijke rol speelt bij de transmissie van zenuwpulsen in het parasympathetisch zenuwstelsel. Dit zenuwstelsel controleert spieren, zoals die van de blaas en urinebuis |
Achterste reefplastiek | Operatie ter correctie van anale sluitspierproblemen |
Acuut | Ernstige of plotselinge crisistoestand |
Adnexitis | Ontsteking van de eierstokken en de eileiders |
Algurie | Pijn bij het plassen |
Alpha-adrenergetische blocker | Medicatie die de weerstand verhoogt van de verbinding tussen de blaas en de urinebuis. Het versterkt het uiteinde van de blaas. Deze medicatie wordt meestal voorgeschreven bij stress-incontinentie |
Anaal | Via de anus |
Anaal kanaal | Laatste deel (2 tot 4 cm) van de dikke darm, net voor de anus |
Anaaltampon | Hulpmiddel waarmee de anusopening wordt afgesloten |
Anale electromyografie | Meting van de spierspanning rond de anus |
Anale fissuur | Scheurtje of kloofje in het weefsel van de anus |
Anale incontinentie | Darmincontinentie voor ontlasting, vloeistof en/of gas |
Anorectale manometrie | Drukmeting in ruststand en bij aanspannen van de spieren rond de anus |
Anurie | Uitblijven van urinevorming |
Anus | Aars, einddarm |
Anus praetenaturalis | Kunstmatig aangelegde darmuitgang |
Antegrade Continence Enema (ACE) | Reiniging van de dikke darm met behulp van een catheter via een stoma |
Anterieure levatorplastiek | Operatie aan de bekkenbodemspier |
Antibiotica | Medicijnen tegen bacteriële infectie |
Anticholinergica | Medicijnen die het frequent samentrekken van de blaas verhindert waardoor de frequentie en het volume van het urineverlies daalt |
Antidiarrhoicum | Diarreeremmer |
Appendix | Wormvormig aanhangsel aan de onderkant van het opstijgende deel van de dikke darm |
Artificiële sfincter | Kunstmatige sluitspier |
Autoimmuun | Een situatie waarbij het lichaam antistoffen aanmaakt tegen het eigen lichaam |
Bacteriën | Microscopische organismen die infecties veroorzaken. Worden meestal behandeld met antibiotica |
Bariumklysma | Contrastvloeistof waaraan bariumsulfaat is toegevoegd in het rectum inbrengen om de kwaliteit van röntgenfoto’s van de dikke darm te verbeteren |
Barrièrecrème | Crème die de huid beschermt tegen de inwerking van urine en/of ontlasting |
Bekken (Pelvis) | Skeletdeel gevormd door heupbeenderen, heiligbeen en stuitbeen |
Bekkenbodem | Spieren in het bekken die de blaas, darmen en baarmoeder ondersteunen en o.a. de afsluiting van de plasbuis verzorgen |
Bekkenbodemtherapie | Oefeningen ter verbetering van de bekkenbodemspieren |
Benigne prostaathyperplasie (BPH) | Goedaardige vergroting van de prostaat |
Beschermbroek | Vochtdichte broek, meestal van polyvinylchloride (PVC) of polyurethaan (PU), te dragen over absorberend incontinentiemateriaal. Ook: plastic (patienten-)broek, plastic (luier)slip. |
Beschermreflex | Reflex van de buitenste sluitspier (sfincter) die ervoor zorgt dat deze gesloten blijft wanneer het rectum of de blaas wordt gevuld |
Biofeedback therapie | Therapie voor de bekkenbodem waarbij met behulp van apparatuur het effect van de oefening waarneembaar wordt gemaakt, bijv. met electrodes en computerapparatuur |
Blaas | Holle spiergroep waarin urine wordt verzameld afkomstig van de nieren |
Blaasaugmentatie | Het vergroten van de blaas met een stukje dunne of dikke darm waardoor de blaascapaciteit wordt vergroot. |
Blaascapaciteit | Maximale hoeveelheid (volume) die de blaas kan vasthouden |
Blaashals | Uitgang van de blaas naar de plasbuis (urethra) |
Blaashalssuspensie | Operatieve procedure ter correctie van een verzakking (prolaps) door de blaas op te lichten en vast te zetten op haar juiste plaats in het lichaam. Dit wordt toegepast bij urine incontinentie |
Blaasinstillatie | Medicijnen in de blaas brengen met behulp van een speciale catheter |
Blaaspijnsyndroom | Interstitiële cystitis, niet door bacteriën veroorzaakte blaasontsteking |
Blaasresidu | Na het plassen in de blaas achtergebleven urine |
Blaasstenen | In de blaas aanwezige kristallen die de afvoer van urine kunnen belemmeren en/of ontstekingen kunnen veroorzaken |
Blaastraining | Oefeningen waarbij het ophouden van de plas wordt getraind |
Borborygmie | Uitwendig hoorbaar darmgerommel of knorrende maag |
Borborygmus | Darmgeruis |
Brickerstoma | Urinestoma waarbij de urineleiders van de blaas worden losgemaakt en via een stukje (ongeveer 7 cm) dat uit de dunnedarm is gehaald door de buikwand naar buiten worden geleid |
Bulking agent | Vulmiddel dat rondom de plasbuis wordt ingespoten om een vernauwing van de plasbuis te bewerkstelligen tegen stressincontinentie |
Carcinoom | Kankergezwel |
Catheter | Zie Katheter |
Cauda syndroom | Vrij zeldzame neurologische aandoening, genoemd naar de bundel van de wortels van alle ruggemergzenuwen onder de eerste lendewervel. Door een tumor of een hernia in de rug raken deze zenuwen bekneld, waardoor allerlei klachten (uitvalsverschijnselen) waaronder incontinentie kunnen optreden |
Cerebrale cortex | Deel van de hersenen dat de vrijwillige (bewuste) urinelozing controleert. Vanuit de cerebrale cortex wordt de blaas aangestuurd om urine vast te houden tot een sociaal accepteerbaar tijdstip om deze te legen |
Cholinergisch | Betrekking hebbend op vezels in het parasympathetische zenuwstelsel die de chemische stof acetylcholine vrijmaken |
Cerebraal ongeremde blaas | Blaasprobleem veroorzaakt door hersenbeschadiging |
Cervix, Cervix uteri | Baarmoederhals |
Colitis | Ontsteking van de dikke darm |
Colon | Dikke darm ook wel karteldarm genoemd |
Colon ascendens | Opstijgend deel van de dikke darm, tussen de dunne darm en het dwarslopende deel |
Colon decendens | Afdalend deel van de dikke darm, tussen het dwarslopende deel en het rectum |
Colon sigmoideum | S-vormig deel van de dikke darm naar het rectum |
Colon transverum | Dwarslopend deel van de dikke darm, tussen het opstijgende en het afdalende deel |
Colonoscopie | Onderzoek naar het binnenste van het dikke darm |
Colonresectie | Het operatief verwijderen van (een deel van) de dikke darm |
Colopathie | Aandoening van de dikke darm |
Colorectaal | M.b.t. de karteldarm en de endeldarm |
Coloscopie | Inspectie van het inwendige van het dikke darm |
Colostomie | Operatie waarbij een deel van de dikke darm wordt verwijderd en de rest via een stoma door de huid naar buiten wordt geleid |
Compliantie | Term waarmee wordt aangegeven hoe goed de blaas kan uitzetten. Mensen met een “lage compliantie” hebben een blaas die moeilijk kan uitzetten waardoor deze slechts kleine hoeveelheden urine kan bevatten (kleine capaciteit). Een lage compliantie kan worden veroorzaakt door ontstekingen zoals chemische cystitis, interstitiële cystitis en neurologische aandoeningen |
Condoomkatheter | Externe katheter die aan de penis wordt gekleefd voor het afvoeren van urine naar een urineopvangzak |
Constipatie | Darmverstopping door onregelmatige, harde en droge ontlasting |
Continent stoma | Kunstmatige blaas, gemaakt van een stuk darm, wordt geleegd door (zelf-) katheterisatie |
Continentie | De mogelijkheid om vrijwillig goede controle uit te oefenen op aandrang (vasthouden) of lozen (urineren, defaeceren) tot een geschikte tijd en plaats is gevonden om blaas en/of darmen te legen |
Continentieverpleegkundige | Gespecialiseerde verpleegkundige voor zorgverlening bij incontinentie |
Cystitis | Blaasontsteking, irritatie of opzetten (zwelling) van de blaas, meestal veroorzaakt door een bateriële infectie |
Cystografie | Röntgencontrastonderzoek van de urineblaas |
Cystoscopie | Inspectie van het inwendige van de urineblaas |
Darmen | Laatste deel van het spijsverteringssysteem, dunne darm, dikke darm, rectum en anus |
Decubitus | Doorligwond |
Defaecatie, defecatie | Ontlasting kwijtraken via het rectum |
Defaecogram | Dynamisch röntgenonderzoek om het functioneren van de van de endeldarm, soms ook dunne darm, met behulp van bariumhoudend contrast in beeld te brengen |
Defense musculaire | Spierspasme van de buikwand die optreedt bij peritoneale prikkeling |
Dehydratatie, dehydratie | Uitdroging |
Dementie | Algemeen verlies van korte- en lange termijngeheugen en mentale achteruitgang. Dementie veroorzaakt veranderingen in emotie, abstract denken, beoordeling, impulsieve reakties en kan functionele incontinentie veroorzaken |
Desmopressine | Geneesmiddel dat de werking van de nieren zodanig beinvloedt dat de urineconcentratie toeneemt waardoor de urineproduktie afneemt. Merknaam Minrin® |
Detrusor | Blaasspier. Gladde spier in de blaaswand die de blaas doet samentrekken bij het urineren |
Detrusor sphincter dyssynergia (DSD) | Onjuiste samentrekking van de externe sphincter die een onwillekeurige samentrekking van de detrusor tegenwerkt. Bij volwassenen is DSD vaak een algemeen verschijnsel bij neurologische continentieproblemen |
Detrusor hyperactiviteit met verstoorde blaassamentrekking (DHIC) | Onwillekeurige detrusor samentrekking waarbij men niet in staat is om de blaas volledig te legen, of alleen met persen |
Detrusor hyperreflexia of instabiliteit (instabiele of spastische blaas) | Onwillekeurige detrusor samentrekking zonder dat er neurologische oorzaken aan ten grondslag liggen, waardoor vaak urge-uncontinentie ontstaat |
Detumescentie | Verslapping, afnemen van de zwelling van de penis (erectie) |
Diabetische neuropathie | Toestand waarbij gedeelten van het ruggemerg en de zenuwen door diabetes (suikerziekte) achteruit zijn gegaan. Dit kan tot incontinentie leiden |
Diarree | Dunne of waterige ontlasting |
Diarreeremmers | Medicijnen tegen diarree |
Dikke darm | Colon of karteldarm |
Dilatatie katheter | Katheter met een taps toelopende (ergothan) tip, oefent minder druk uit op de urinebuis. De tip kan gebruikt worden om een lichte vernauwing in de urinebuis te verhelpen |
Dipsticktest | Urineonderzoek met teststrip |
Disimpactie | Het verwijderen van ontlasting uit het rectum omdat dat niet meer normaal kan gebeuren. Klysma’s, suppositoria, laxeermiddelen en manueel (met een vinger) zijn methoden om ontlasting te verwijderen |
Ditropan | Anticholinergisch medicijn (oxybutynin chloride) dat bepaalde zenuw impulsen blokkeert waardoor de blaas minder spiercontracties heeft. Wordt gebruikt bij incontinentie problemen |
Diurese | Vorming van urine door de nieren |
Diuretica | Medicijnen waardoor urineproduktie wordt gestimuleerd, urineafdrijvend middel |
Diurnal enuresis | Overdag broekplassen |
Diurnus | Wat overdag plaatsheeft |
Diverticulitis | Ontsteking van de darmuitstulpingen |
Diverticulose | Aanwezigheid van verscheidene uitstulpingen van de wand in de dikke darm |
Diverticulotomie | Operatief openen van een uitstulping van de wand |
Divertikel | Zakvormige uitstulping van de wand |
Dridase® | Medicijn dat de spierspanning van de sluitspier van de urineblaas vermindert. Hierdoor wordt de opslagcapaciteit van de blaas vergroot en het aantal urinelozingen verminderd |
Dubbele incontinentie | Zowel fecale- als urine-incontinetie |
Dunne darm | Gedeelte van de darm dat begint bij de maag en aansluit op de dikke darm |
Duodenum | Twaalfvingerige darm, het deel van de dunne darm dat aansluit op de maag |
Dysenterie | Infectie van de darmen |
Dyspepsie | Gestoorde spijsvertering |
Dysuria, dysurie | Pijnlijk of moeilijk urineren, meestal veroorzaakt door een infectie of bepaalde medicijnen |
Echografie | Met behulp van geluidsgolven het inwendige van het lichaam in beeld brengen |
Electrische stimulatie | Behandeling waarbij de bekkenbodemspieren worden gestimuleerd door een electrische stroom of impuls. Dit wordt toegepast bij zenuwbeschadigingen van de blaas of pelvis. De behandeling wordt ook gebruikt als diagnostische methode om de spieren zichtbaar te maken |
Electromyografie (EMG) | Diagnostische test om de electrische activiteit te bepalen van de spieren, blaas en bekkenbodemspier |
Enema | Klysma, lavement of darmspoeling door vloeistof via de anus in het rectum en/of de dikke darm in te brengen |
Encopresis | Het uitscheiden van ontlasting in de kleding (broekpoepen) |
Endo-anale echografie | Met behulp van geluidsgolven de anus en het rectum in beeld brengen |
Endocrien | M.b.t. de afgifte van hormonale stoffen naar de bloedbaan |
Enteritis | Ontsteking van de ingewanden |
Enterocele | Verzakken of uitpuilen van de darm in de vagina of uit de anus |
Enterocolitis | Darmontsteking |
Enterohepatisch | M.b.t. dunne darm en lever |
Enuresis diurna | Onwillekeurig verliezen van urine overdag, broekplassen |
Enuresis nocturna | Onwillekeurig verliezen van urine tijdens de slaap, bedplassen |
Ergothan katheter | Dilatatiekatheter met een taps toelopende tip, oefent minder druk uit op de urinebuis. De tip kan gebruikt worden om een lichte vernauwing in de urinebuis te verhelpen |
Esophagus | Slokdarm, deel van het spijsverteringsorgaan tussen de mond en de maag |
Externe (condoom) katheter | Hulpmiddel dat over de penis wordt geplaatst om urine af te voeren bij mannen met urine incontinentie. Het materiaal bestaat uit latex, rubber, polyvinyl of silicoon dat over de schacht van de penis wordt aangebracht (zelfklevend of met een bandje) en met een slang wordt verbonden met een urine opvangzak |
Faeces, Feces | Ontlasting, het afvalprodukt van de ingewanden. Feaces bestaat uit bacterieen, onverteerd voedsel en materie geproduceerd door de ingewanden |
Fecale incontinentie | Darmincontinentie voor ontlasting en vloeistof |
Fecale impactie | Harde ontlasting die in het rectum achterblijft. Impactie kan bijdragen aan incontinentie doordat de urinebuis kan worden geirriteerd of geblokkeerd. In het laatste geval kan de blaas zich niet volledig legen met als gevolg overloopincontinentie |
Fissuur | Klein pijnlijk scheurtje of kloofje (in de anus) |
Fistula, Fistel | Een doorgang tussen orgaan en de huid of tussen twee organen. Bijvoorbeeld de blaas en vagina bij vrouwen of de blaas en het rectum bij mannen. Vrouwen met een fistula kunnen last hebben van urine incontinentie |
Flavoxaat | Medicijn dat de spierspanning van de gladde spieren van de urinewegen en de blaas vermindert |
Flatulentie | Winderigheid, het vrijkomen van gas uit de darmen |
Flatus | Ontsnappend darmgas, wind |
Foley-katheter | Verblijfskatheter met rechte punt (nelaton) voor het ledigen van de blaas, die door een met vloeistof gevuld balonnetje in de blaas gefixeerd wordt |
Fowler syndroom | Overactiviteit van de plasbuis-sluitspier bij vrouwen. Kan urine retentie veroorzaken |
Frequentie | Abnormaal vaak (6 tot 8 keer per dag) aandrang voelen om te moeten plassen en dan vaak met kleine beetjes (tot 200 ml) |
Functionele incontinentie | Toestand waarbij een persoon een onwillekeurig en onvoorspelbaar weglopen van urine waarneemt. Cognitieve stoornissen, verminderde mobiliteit, medicijngebruik (nawerking van een narcose) en desoriëntatie door verandering van omgeving kunnen oorzaken zijn. De oorzaak is niet urologisch |
Gas | Ontsnappend darmgas, flatus, wind |
Gastro-enteritis | Ontsteking van maag en darm (buikgriep) |
Gastro-duodenaal | M.b.t. maag en twaalfvingerige darm |
Gastro-enteroloog | Internist voor aandoeningen van het maagdarmkanaal |
Gemengde incontinentie | Twee of meer vormen van incontinentie tegelijkertijd |
Geneesmiddel incontinentie | Onwillekeurige urine-lozing of lekken als bijwerking van een medicijn |
Genitalia | Geslachtsdelen |
Gewoonte training | Gedragstechniek waarbij op bij regelmatige tijdsintervallen het toilet wordt bezocht. In tegenstelling tot blaastraining wordt er niet systematisch moeite gedaan om de toiletgang uit te stellen en urine op te houden |
Graciloplastiek | Dynamisch of gestimuleerd; Operatie waarbij een spier uit het dijbeen vrijgemaakt en rond de anus gelegd wordt |
Gynaecoloog | Vrouwenarts |
Haemorrhois | Aambei |
Hematurie | Bloed in de urine |
Hesitatie | Moeilijk op gang komen van het plassen |
Hyperreflexia | Een versterkte reflex. Bij urine incontinentie is hyperreflexia een onvrijwillige detrusor (blaas) samentrekking als gevolg van een neurologische storing |
Hysterectomie | Operatieve verwijdering van de baarmoeder (uterus) |
Idiopatisch | Spontaan ontstaan met onbekende oorzaak |
Ileum | Kronkeldarm, laatste deel van de dunne darm |
Ileus | Belemmering van de darmwerking |
Iliacaal | In het liesgebied |
Immunosuppressiva | Medicijnen die de reacties van het immuunsysteem onderdrukken, toegepast bij chronische darmontstekingen (IBD) |
Impactie | Harde ontlasting die in het rectum achterblijft. Impactie kan bijdragen aan incontinentie doordat de urinebuis kan worden geïrriteerd of geblokkeerd. In het laatste geval kan de blaas zich niet volledig legen met als gevolg overloopincontinentie |
Incontinentie | Objectief waarneembare onwillekeurig urineverlies en/of verlies van ontlasting |
Incontinentie hulpmiddelen | Hulpmiddelen waarmee de gevolgen van incontinentie worden beperkt. Hoofdsoorten zijn incontinentieverband, beschermbroeken, onderleggers, afvoerende systemen (katheters) en huidverzorgingsproducten |
Incontinentiecentrum | Centrum waar meerdere bij incontinentie betrokken disciplines, zoals uroloog, gyneacoloog, bekkenbodemtherapeut en continentieverpleegkundige samenwerken |
Incontinentieverband | Absorberende materialen waarmee urine en/of ontlasting wordt opgevangen. Er wordt naar aard onderscheid gemaakt tussen wasbare materialen en wegwerp materialen en naar uitvoering tussen inlegverband (gedragen in het ondergoed), slips, luierbroeken en broekluiers (gedragen ter vervanging van ondergoed) |
Indiana pouch | Urine stoma naar een reservoir dat is gemaakt van het laatste deel van de dunne darm en het eerste deel van de dikke darm, waar zich een natuurlijke klep bevindt. De uitgang van de Indiana pouch wordt in de navel gehecht. Het reservoir moet geleegd worden via een katheter |
Inflammatory Bowel Disease (IBD) | Verzamelnaam voor twee chronische darmaandoeningen, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, |
Intermitterend plassen | Het onderbreken van de urinestroom tijdens het legen van de blaas |
Intermitterende katheterisatie | Blaaslediging door elke 3-6 uur een katheter in de plasbuis te schuiven, bijvoorbeeld bij urineretentie |
Interstitiële cystitis | Chronische blaasontsteking zonder bekende oorzaak |
Intestinum | Darmen, ingewanden |
Intraveneus pyelogram | Onderzoek van de nieren en de blaas waarbij gebruik wordt gemaakt van röntgenstralen en contrastvloeistof |
Intravesicale druk | Druk in de blaas |
Intussusceptie | Darminstulping van een darmgedeelte in eropvolgend darmgedeelte |
Inwendig onderzoek | Rectaal of vaginaal toucheren; lichamelijk onderzoek waarbij delen van het bekken met de vinger via de anus of de vagina worden controleerd op afwijkingen |
Ischuria paradoxa | De blaas is gevuld met urine en sterk uitgezet, maar door druk op de urinebuis worden er slechts kleine hoeveelheden geplast |
Jejunum | Nuchtere darm, tweede deel van de dunne darm tussen duodenum en ileum |
Karteldarm | Colon of dikke darm, darmgedeelte van dunne darm tot anus |
Katheter | Flexibele buis die in de plasbuis wordt geschoven of een hulpmiddel dat over de penis wordt geplaatst om urine af te voeren (externe katheter). Verblijfskatheters (Foley katheters) worden in de blaas gefixeerd door een met vloeistof gevuld balonnetje, Nelaton katheters hebben een rechte tip, Tiemann katheters hebben een gebogen tip, Ergothan katheters hebben een conische tip en Olive-tip katheters hebben een bolvormige tip |
Katheterisatie | Het legen van de blaas door het aanbrengen van een katheter |
Kegeloefeningen | Oefeningen voor de bekkenbodemspieren, genoemd naar Arnold Kegel, de gynaecoloog die deze oefeningen heeft bedacht |
Kentera® | Medicijn in de vorm van pleisters dat de spierspanning van de gladde spieren van de urinewegen en de blaas vermindert |
Klaptampon | Hulpmiddel (activeguard) voor vrouwen met stressincontinentie |
Klysma | Enema, lavement of darmspoeling door vloeistof via de anus in het rectum en/of de dikke darm in te brengen |
Kramp | Onwillekeurige en pijnlijke samentrekking van spieren, darmkramp |
Kronkeldarm | Ileum, laatste deel van de dunne darm |
Lavement | Enema, klysma of darmspoeling door vloeistof via de anus in het rectum en/of de dikke darm in te brengen |
Laxans, Laxantium, Laxativum | Laxeermiddel |
Laxeermiddelen | Geneesmiddelen waarmee de dikke darm wordt geprikkeld tot het uitscheiden van vastzittende ontlasting |
Levator ani | Spieren in de bekkenbodem rond het anale kanaal, de plasbuis en vagina |
Lies | Overgang tussen onderbuik en bovenbeen |
Loperamide | Diarreeremmer, medicijn dat de darmbewegingen afremt en de samentrekking van de anus versterkt |
Luier | Incontinentieverband dat het onderlichaam omsluit. Er wordt naar aard onderscheid gemaakt tussen wasbare materialen en wegwerp materialen en naar uitvoering tussen luierdoeken, slips (broekluiers) en pants (luierbroeken) |
LUTS-klachten | Lower Urinary Tract Symptoms, klachten van de onderste urinewegen |
Maag | Deel van het spijsverteringssysteem tussen de slokdarm en de dunne darm |
Mannenkliniek | Kliniek gericht op onderzoek en behandeling van klachten betreffende de mannelijke geslachtsorganen, zoals erectiestoornissen, prostaatvergroting en incontinentie |
Meleana | Zwarte stoelgang |
Menopauze | Overgang, periode waarin de menstruatiecyclus onregelmatig wordt en uiteindelijk stopt, doorgaans tussen 45 en 50 jaar |
Meteorisme | Gasophoping in de darmen |
Microvilli | Uitstulpingen van de villi, die zorgen voor oppervlaktevergroting van het darmslijmvlies |
Mictie | Urinelozing, urineren, plassen |
Mictiecystografie | Röntgencontrastonderzoek van de urineblaas tijdens het uitplassen van de contrastvloeistof |
Minrin® | Desmopressine, een geneesmiddel dat de werking van de nieren zodanig beinvloedt dat de urineconcentratie toeneemt waardoor de urineproduktie afneemt |
Mitrofanoff | Katheteriseerbaar urinestoma gemaakt van een stukje darm dat vastgehecht wordt tussen de blaas en de buikwand |
Multiple sclerose (MS) | Aandoening van het zenuwstelsel, letterlijk: verharding van veel plaatsen |
Musculair | M.b.t. de spieren |
Musculus | Spier |
Myasthenie | Spierzwakte |
Naaldsuspensie | Operatie ter correctie van een verzakte blaas |
Nadruppelen | Moeilijk kunnen stoppen met plassen, PMD (Post Micturition Dribbling) |
Natriurese | Uitscheiding van zouten met de urine |
Nelaton katheter | Katheter met een rechte tip, wordt zowel voor mannen en vrouwen als suprapubisch gebruikt |
Neoblaas | Reservoir gemaakt van een deel van de dunne darm ter vervanging van de verwijderde eigen blaas |
Neurogene blaas | Aandoeningen of functieveranderingen van de blaas, die optreden ten gevolge van stoornissen in het zenuwstelsel. Aangeboren letsels , verworven zenuwstoornissen en trauma’s kunnen de oorzaak zijn |
Neurostimulatie | Met kleine stroomstootjes beïnvloeden van de sacrale zenuwen die o.a. de blaas aansturen |
Nocturnal enuresis | Nachtelijk bedplassen |
Nocturnus | Nachtelijk |
Nycturie | ’s Nachts vaak plassen |
Obstipatie | Verstopping, constipatie, moeilijke stoelgang door harde of vastzittende ontlasting |
Obstructed Defecation Syndrome (ODS) | Aandoening waarbij normale stoelgang wordt belemmerd, bijvoorbeeld door een verzakking |
Oestrogeen | Vrouwelijk hormoon dat voornamelijk wordt geproduceerd door de eierstokken. Het wordt algemeen aangenomen dat oestrogeen een belangrijke rol speelt bij het aantrekken, vasthouden en kracht van de plasbuis en de bekkenbodem |
Olive-tip katheter | Katheter met een flexibele bolvormige tip. Hierdoor gaat het katheteriseren bij een man in de meeste gevallen moeiteloos. De kans op beschadigingen aan de wand van de urinebuis is hierdoor minimaal |
Ontlasting | Feces, uitwerpselen, afvalstoffen uit de dikke darm |
Overactieve blaas (OAB) | Er is sprake van loze aandrang, vaak naar het toilet moeten en sterke aandrang met tot gevolg urineverlies. Een vergrote prostaat en beschadigingen van het zenuwstelsel kunnen oorzaken zijn. Ook komt een overactieve blaas voor in combinatie met stressincontinentie |
Overloopincontinentie | Urineverlies zonder gevoel van een volle blaas |
Oxybutynine | Medicijn dat de spierspanning van de sluitspier van de urineblaas vermindert. Hierdoor wordt de opslagcapaciteit van de blaas vergroot en het aantal urinelozingen verminderd |
Paraplegie | Verlamming aan beide zijden van het lichaam |
Parasympathicomimeticum | Medicijn dat de werking van het autonoom zenuwstelsel nabootst |
Parasympaticus | Deel van het autonome zenuwstelsel (remt prikkels) |
Paruresis | Angst om te plassen op een openbaar toilet |
Pathofysiologie | Leer der ziekteverschijnselen |
Penis | Mannelijk geslachtsorgaan, uitwendig deel van de plasbuis |
Penisklem | Hulpmiddel waarmee de plasbuis wordt dichtgeknepen |
Percutane Tibiale Neuro Stimulatie (PTNS) | Stimulatie van de sacrale zenuwen die o.a. de blaas aansturen, middels een naaldje door de huid in de grote beenzenuw |
Perineum (perianaal gebied) | Bij vrouwen het gebied tussen de anus en vagina en bij mannen het gebied tussen anus en scrotum |
Pessarium | Hulpmiddel voor vrouwen dat in de vagina wordt geplaatst om de bekkenbodem te ondersteunen of bij een verzakking van de organen |
Plasbuis | Urethra, nauwe buis waardoor urine vanuit de blaas het lichaam verlaat. De urethra eindigt bij mannen aan het eind van de penis en bij vrouwen vlak boven de vaginale opening |
Plasdagboek | Meerdere dagen achtereen bijhouden van het plaspatroon, de hoeveelheden ingenomen vocht en (gecontroleerd en ongewild) uitgescheiden urine |
Plastic (patienten-)broek, plastic (luier)slip | Waterdichte beschermbroek gemaakt van PVC of PU, om doorlekken van absorberend incontinentiemateriaal te voorkomen of als extra bescherming. |
Plaszak | Wegwerp urinaal |
Poliep | Goedaardige abnormale weefselgroei die zich uitbreidt naar het omliggende gebied |
Pollakisurie (pollakiurie) | Toename van het aantal urine-lozingen per dag zonder dat de dagelijks geproduceerde hoeveelheid urine toeneemt |
Polyuria, Polyurie | Uitscheiding van grote hoeveelheden urine gedurende een bepaald tijdsinterval. Dit kan het gevolg zijn van diabetes mellitus of na inname van een diureticum |
Post Micturition Dribbling (PMS) | Nadruppelen na het plassen |
Prikkelbaredarmsyndroom (PDS) | Aandoening van de dikke darm, geeft ongemak door onverklaarbare obstipatie en diarree. Wordt ook spastische darm of Irritable Bowel Syndrome (IBS) genoemd |
Proctitis | Endeldarmontsteking |
Proctoloog | Arts gespecialiseerd in aandoening van anus en rectum |
Proctoscopie | Inspectie van het inwendige van de endeldarm |
Prolapse | Verzakking van de uterus (uterine prolapse), het rectum (rectocele prolapse) of blaas (cystocele prolapse) in de vagina |
Prostaat | Voorstanderklier, orgaan bij mannen dat spermavocht produceert. Het orgaan ligt onder de blaas en omvat de urinebuis. Bij een vergroting van de prostaat wordt de doorgang van de urinebuis nauwer |
Prostaatvergroting | Benigne-prostaathyperplasie (BPH), goedaardige vergroting van de prostaat waardoor urineretentie of andere plasklachten kunnen optreden |
Prostatectomie | Operatieve verwijdering van de prostaat |
Prostatitis | Irritatie of ontsteking van de prostaat |
Psychogene incontinentie | Vorm van incontinentie die optreedt door bepaalde psychische invloeden bij al of niet aanwezige conflictsituaties tussen de persoon en de omgeving. Komt voor bij kinderen en vrouwen rond de menopauze doordat schoolsituaties en allerlei huiselijke omstandigheden het gedrag van de blaas beïnvloeden |
PTNS | Percutane Tibiale Neuro Stimulatie. Stimulatie van de sacrale zenuwen die o.a. de blaas aansturen, middels een naaldje door de huid in de grote beenzenuw |
Pudenduszenuw | Nervus pudendus, sacrale zenuw met vertakkingen naar rectum, geslachtsdelen en perineum |
Pudendendal nerve entrapment (PNE) | Chronische pijn in de bekkenbodem door beklemming van de pudenduszenuw. Pijn verergert bij het zitten. PNE kan oorzaak zijn van sexueel disfunctioneren, impotentie en incontinentie |
Pyelografie | Röntgenonderzoek van het nierbekken, met gebruik van contrastmiddel |
Rectaal | M.b.t. het rectum, de endeldarm |
Rectoscopie | Inspectie van het inwendige van het rectum |
Rectocele | Verzakking van het rectum in de ruimte die normaal wordt ingenomen door de vagina. Dit is een indicatie van zwakke bekkenbodemspieren |
Rectum | Endeldarm, laatste deel van de dikke darm, dat eindigt in de anus, opslagplaats voor ontlasting totdat deze wordt uitgescheiden |
Reflex-incontinentie | De reflexen tussen de blaas en het ruggenmerg zijn onbeschadigd, maar het samenspel met de hersenen is verstoord. Oorzaken kunnen een hernia, dwarslaesie, multiple sclerose, tumoren of spondylose zijn |
Reflux | Het terugvloeien van urine van de blaas naar de nier |
Relaxans | Middel dat de spieren ontspant |
Renografie, Renogram | Nucleair geneeskundig onderzoek waarmee het functioneren van de nieren wordt beoordeeld |
Residu | Hoeveelheid urine die na het plassen in de blaas achterblijft |
Retentie | Het achterblijven van urine in de blaas. Dit kan worden veroorzaakt door een atonische blaas of door een obstructie van de urinebuis |
Rusttonus | Spanningstoestand van de spier wanneer deze in rust is |
Sacrale neuromodulatie (SNS) | Elektrische stimulatie van de sacrale zenuwen die naar de blaas lopen |
Sacrum | Heiligbeen, driehoekig botgedeelte aan het einde van de ruggengraat, waar zenuwen doorheen lopen |
Schaambeen | Botgedeelte aan de voorzijde van het bekken |
Schaamhaar | Haargroei in de schaamstreek |
Schaamstreek | Gedeelte van de onderbuik tussen de liezen |
Scrotum | Balzak, huidzak bij mannen waarin zich de zaadballen (testikels) bevinden |
Sfincter, Sphincter | Sluitspier, kringspier om de doorgang van blaas, anus, dikke darm of maag af te sluiten. De buitenste sfincter van de urethra kan bewust worden aangestuurd om urine in de blaas te houden of te lozen |
Sfincterotomie | Insnijding van een sluitspier, vaak om verkrampte afsluiting op te heffen |
Sigmoïd | S-vormig gedeelte van de dikke darm dat naar het rectum loopt |
Sigmoïdoscopie | Onderzoek waarbij het binnenste van het sigmoïd wordt onderzocht |
Sigmoïdresectie | Operatief verwijderen van een deel van het sigmoïd |
Sling | Bandje van lichaamseigen materiaal of van kunststof wordt rond de plasbuis gelegd, vlak bij de blaasuitgang. Hierdoor wordt er als het ware een drempeltje gecreëerd onder de plasbuis |
Spanningsvrije vaginale band (TVT) | Bandje dat spanningsvrij ter ondersteuning wordt aangebracht bij blaasverzakking. Effectieve behandeling bij inspanningsincontinentie |
Spiertonus | Natuurlijke spierspanning of -kracht |
Spina | Wervelkolom |
Spina bifida | Spina bifida of “open rug” is een aangeboren afwijking als gevolg van een ontwikkelingsstoornis van ruggenmerg en wervelkolom. Kinderen geboren met een open rug zijn vaak incontinent |
Spinaal | M.b.t. de wervelkolom |
Splanchnicus pelvinus zenuw | Nervus splanchnicus, sacrale zenuw die van invloed is op de blaasspier en de darmen |
Stearorrhoea, Steatorroe | Aanwezigheid van vet in de ontlasting |
Stoma | Kunstmatige uitgang waarmee een deel van de darm of de urineleiders worden verlegd naar de buikwand |
Strangurie | Pijn tijdens het plassen |
Stress-incontinentie | Urine-incontienentie die wordt gekenmerkt door onvrijwillig urineverlies wanneer men lacht, niest, hoest, de neus snuit of bij zwaar tillen en bij haastig bewegen. De Engelse term “stress” staat voor (in)spanning. De oorzaak is een verslapping en uitrekking van de spieren en de banden, de pezen die de urineblaas op de plaats houden. Bij een bevalling passeert het kind de spieren van de bekkenbodem, waardoor ze uitgerekt worden en als ze niet meer getraind worden, kunnen ze verzwakt blijven |
Stuitbeen | Staartbeen, coccyx, onderste deel van de ruggengraat |
Suppositorium | Zetpil, toedieningsvorm van medicijnen via de anus of vagina |
Tenesmus | Pijnlijke loze aandrang tot ontlasting |
Tensionfree Vaginal Tape (TVT) | zie Spanningsvrije vaginale band |
TVT-O operatie | Variant van de TVT-operatie, bij TVT-O (Obturator) komt het bandje niet omhoog achter het schaambeen uit, maar meer zijwaarts in de beenplooi |
Testikel | Zaadbal of teelbal, mannelijke geslachtsklier |
Tiemann katheter | Katheter met een gebogen tip, wordt voornamelijk voor mannen gebruikt |
Transuretraal | Via de urinebuis |
Transuretrale microgolftherapie (TUMT) | Methode om met microgolven (warmte) de doorgang door de prostaat ruimer te maken |
Transuretrale resectie van de prostaat (TURP) | Operatieve verwijdering van de prostaat (via de plasbuis) |
Tricyclische antidepressiva | Medicijnen die gebruikt worden ter behandeling van inspanningsincontinentie en een overactieve blaas |
Trigone | Het meest gevoelige deel aan de binnenkant van de blaas, waar de zenuwen dicht bij elkaar zitten |
Twaalfvingerige darm | Duodenum, deel van de dunne darm dat aansluit op de maag |
Ulcera | Zweren |
Ureter | Verbinding waardoor urine van de nier naar de blaas loopt |
Urethra | Plasbuis, nauwe buis waardoor urine vanuit de blaas het lichaam verlaat. De urethra eindigt aan het eind van de penis bij mannen en vlak boven de vaginale opening bij vrouwen |
Urethrale ballonimplantatie | Operatie waarbij aan weerszijden van de plasbuis een ballonnetje wordt geïmplanteerd waarmee de plasbuis gesloten en geopend kan worden |
Urethrale dilatatie | Procedure waarbij een metalen staafje (een dilator) of een stevige catheter door de plasbuis wordt geschoven om deze te openen of wijder te maken |
Urethrale strictuur | Vernauwing in de plasbuis |
Urethritis | Ontsteking van de plasbuis |
Urethropexy | Ondersteuning van de plasbuis o.a. middels Burch operatie |
Ureum | Afbraakprodukt van eiwit, wordt gevormd in de lever en uitgescheiden door de nieren |
Urge-incontinentie | Aandrang-incontinetie, overactieve blaas (OAB), hierbij komen de samentrekkingen van de blaasspieren te vroeg, reeds bij een lage vulling van de blaas, de drang gaat vaak gepaard met urineverlies (urge=aandrang). Kan veroorzaakt worden door ziekten van het zenuwstelsel, of bij een blaasontsteking waardoor de blaas wordt overprikkeld |
Urgentie | Dringend moeten plassen of een gevoel van dreigende blaasontlediging |
Uricosurium | Middel dat de urinezuuruitscheiding bevordert |
Uridoom | Condoomkatheter |
Urinaal | Draagbaar hulpmiddel om urine op te vangen |
Urine | Afvalstoffen die zijn gefilterd uit het bloed samen met overtollig water uit de nieren |
Urineblaas | Holle spiergroep waarin urine wordt verzameld afkomstig van de nieren |
Urinelozing, urineren | Mictie, plassen |
Urineretentie | Vasthouden van urine in de blaas |
Urinesediment | Neerslag in de urine verkregen door de urine te laten centrifugeren |
Urinestoma | Kunstmatige uitgang van de urinewegen. Zie ook Mitrofanoff, Brickerstoma en Continent stoma |
Urineweginfectie (UWI) | Infectie in plasbuis en/of blaas |
Urispas® | Medicijn dat de spierspanning van de gladde spieren van de urinewegen en de blaas vermindert |
Uritip | Condoomkatheter |
Urodynamisch onderzoek (UDO) | Onderzoek van de werking van de urinewegen. De blaas wordt via een katheter gevuld met water, waarna verschillende metingen worden verricht |
Uroflowmetrie | Onderzoek naar de hoeveelheid en snelheid van de urinelozing |
Urogenitaal | M.b.t. de urinewegen en de geslachtsorganen |
Urografie | Röntgenonderzoek van de urinewegen |
Urologieverpleegkundige | Verpleegkundige die is gespecialiseerd in urineweg- en blaasproblemen en zorg voor de voortplantingsorganen |
Urolastic | Bulkinjecties rond de plasbuis tegen stressincontinentie. Urolastic (merknaam) is een lichaamsvriendelijke rubberachtige verbinding die als twee-componentenmateriaal gemengd en geïnjecteerd wordt en uithoardt tot een flexibel bolletje. Op deze manier worden kleine hoeveelheden van het mengsel in het weefsel rond de plasbuis aangebracht. |
Uroloog | Arts die is gespecialiseerd in urineweg- en blaasproblemen en zorg voor de mannelijke geslachtsorganen |
Urox®-systeem | Urineopvangsysteem voor mannen waarbij een flexibele cup over de penis wordt geplaatst |
Uterus | Baarmoeder, vrouwelijk voortplantingsorgaan |
Vagina | Schede, hol gedeelte van het vrouwelijk geslachtsorgaan tussen de schaamspeet (vulva) en de baarmoeder (uterus) |
Vaginale kegels | Hulpmiddel om de bekkenbodemspieren te trainen |
Vaginale sling | Operatie om een verzakte blaas met een bandje (sling) te ondersteunen |
Vaginaal | M.b.t. de schede, vagina |
Veelvuldigheid | Meer dan vijf tot zes keer per dag urineren |
Vesica urinaria | Urineblaas |
Verblijfskatheter | Katheter die langere tijd in de blaas blijft voor het legen van de blaas, wordt door een met vloeistof gevuld balonnetje gefixeerd |
Villi | Darmvlokken of slijmvliesplooien in de dunne darm |
Volledige incontinentie | Continue en onvoorspelbaar verlies van urine. Er is geen aandranggevoel en men verliest steeds druppels urine veroorzaakt door een niet goed functionerende sluitspier |
Vrouwenkliniek | Kliniek gericht op onderzoek en behandeling van klachten betreffende de vrouwelijke geslachtsorganen, zoals verzakkingen en incontinentie |
Vulva | Schaamspleet |
Vulvair | M.b.t. de schaamspleet |
Vulvovaginitis | Ontsteking van de schaamspleet en de schede |
Zelfkatheterisatie | Zelfstandig intermitterend de eigen blaas ledigen met behulp van een katheter |
Zenuwen | Draadvormige vezelbundels die prikkels en signalen doorgeven tussen het lichaam en het centrale zenuwstelsel |
Zetpil | Suppositorium, langwerpige of kegelvormige pil voor toediening via het rectum of de vagina |
Ziekte van Crohn | Aandoening van de dikke darm waarbij chronische darmontstekingen optreden |
Zwemluier | Zwembroek bedoeld voor gebruik bij (niet dunne) fecale incontinentie |
Facebook
Twitter
WhatsApp
Email