Bekkenbodemtherapie en blaastraining

Bekkenbodemtherapie
& blaastraining

Behandeling van incontinentieklachten door middel van bekkenbodemtherapie en/of blaastraining is gericht op het aanleren van veranderingen in het gedrag rondom het toiletgebruik. 

De bedoeling van bekkenbodemtherapie is om iemand te leren bewust te zijn van de spieren in en om het bekken; het doel van blaastraining is de blaascontrole te verbeteren door een beter inzicht in de functie van de blaas en de rol van het eigen gedrag daarin.

Beide behandelingen kunnen worden gegeven door een gespecialiseerde bekken-fysiotherapeut. Blaastraining kan ook worden gegeven door een continentieverpleegkundige.

Bekkenbodemtherapie

Bekkenbodemtherapie wordt toegepast bij klachten en problemen bij zowel incontinentie voor urine als bij fecale incontinentie. De patiënt leert de verschillende spieren van de bekkenbodem aan te spannen en te ontspannen, zodat deze beter met elkaar kunnen samenwerken.
De behandeling begint met een vraaggesprek en een lichamelijk onderzoek. Tijdens het lichamelijk onderzoek wordt u gevraagd de bekkenbodemspieren aan te spannen of juist te ontspannen, te hoesten of te persen waarbij de therapeut anaal en/of vaginaal voelt hoe de spiermassa zich daarbij gedraagt.
De behandeling kan bestaan uit instructie en voorlichting, oefeningen met of zonder myofeedback, ontspanningsoefeningen en elektrostimulatie

Met behulp van myofeedback kan de spieractiviteit in de bekkenbodem zichtbaar worden gemaak. Dit is een zeer waardevol instrument voor de bekkenbodemtherapeut, maar het kan ook worden gebruikt om de patiënt te laten leren welk gevoel hoort bij het aanspannen en het ontspannen van de bekkenbodemspieren. 

Met een anale- of een vaginale probe wordt de spieractiviteit gemeten en zichtbaar gemaakt op een beeldscherm.

Bij elektrostimulatie wordt gebruik gemaakt van dezelfde probes als bij myofeedback. 
De probe wordt met een gelei ingebracht waarna elektrische prikkels worden afgegeven aan de bekkenbodemspieren. Hierdoor worden de spieren (kunstmatig) aangespannen en ervaart de patiënt het gevoel dat daarbij hoort. 

Door zelf bewust mee te doen wordt geleerd de bekkenbodemspieren goed te gebruiken.

vaginale probe
anale probe

Bij bekkenbodemtherapie blijken de resultaten sterk uiteen te lopen van 27 tot 90 procent verbetering. Over het algemeen wordt wel verbetering waargenomen, maar niet iedereen zal klachtenvrij worden.
Om het behaalde resultaat te behouden is het belangrijk de oefeningen te blijven uitvoeren.

Blaastraining

Blaastraining wordt meest toegepast bij aandrang-incontinentie bij een overactieve blaas. De behandeling begint met het bespreken van het plaspatroon en het plasgedrag.
Hiervoor zal de therapeut vragen een plasdagboek (mictie-lijst) bij te houden.

Op basis van die gegevens worden adviezen gegeven hoe de controle over de blaas kan worden verbeterd. Vaak zijn dat tips om de plas langer te kunnen ophouden, maar soms is het beter vaker te plassen om de blaas meer rust te geven.

Elk advies is strikt persoonlijk en afgestemd op de persoonlijke situatie. Het effect van blaastraining is wisselend en afhankelijk van de ernst en oorzaak van de incontinentie.

Gemiddels treedt 50 tot 65 procent verbetering op in de plasfrequentie en de sterkte van het aandranggevoel.

Blaastraining in combinatie met medicatie kan een groter effect hebben.

Facebook
Twitter
WhatsApp
Email